Die kilo’s moeten er voor de vakantie echt af. Zie je wel, ik ben geen doorzetter. Ik heb helemaal geen discipline. Ik vind alles ook zo lekker.
Ik moet dat fitness weer eens oppakken.
Jammer van dat griepje vorige maand. Toen ging het sporten echt niet, vanaf dat moment zit de klad er in.
Ik heb nu echt geen puf meer. Trouwens het komt vandaag ook helemaal niet goed uit. Morgen maar beginnen.
Of beter volgende week. Dan kan ik deze week nog even (…. vul maar in) doen. Hoef ik daar niet meer naar om te kijken, anders blijft het toch maar in mijn hoofd zitten.
En eigenlijk, als ik heel eerlijk ben … dan vind ik er ook helemaal niks aan, dat sporten. Maar ja ik moet gewoon, ik heb toch niet voor niks betaald.
Is dit herkenbaar?
Stel jezelf dan eens de vraag Van wie moet ik dat eigenlijk?
Het grappige is dat het lang niet altijd anderen zijn die ons vertellen wat we moeten doen. Heel vaak zijn we het zelf. Het is onze innerlijke criticus. We verwachten van onszelf een bepaald gedrag. We vinden dat we iets moeten omdat het hoort. Zoals wekelijks naar de sportschool, een dieet volhouden of dagelijks ontspannen.
Moeten roept weerstand op
Bij het horen van het woord “moeten” alleen al schieten we automatisch in de weerstand. Het voelt als dwang. Zelfs al zeg je het tegen jezelf. Op zo’n moment kiezen we meestal voor uitstelgedrag. Een flauwe manier van verzet tegen iets dat “moet“.
Maak van moeten je vrije wil
Zo lang iets voelt als moeten sta je er zelf niet helemaal achter. Pas als je in je hoofd je woordgebruik positiever formuleert, meer richting ‘willen’ ben je vrijer in je keus. Het versterkt een positiever gevoel over dat wat het je oplevert ‘Als ik …. doe, dan … ‘. Het gaat er om dat het je eigen keus is en dat je het doet omdat je het zelf wilt.
Let er voor de grap eens op hoe vaak je jezelf betrapt op Ik moet eerst nog even … doen.
Wil je verder lezen:
foto: 123rf